Voor de echte bergbeklimmer is de Kilimanjaro misschien niet de meest aansprekende berg, maar hij is met 5895 meter de hoogste van Afrika. Van alle routes is de Marangu route de makkelijkste. Hij wordt ook wel de Coca-Cola route genoemd, omdat je in houten hutten slaapt in plaats van tenten zoals de echte diehards doen. Maar hoe Coca-Cola is die route eigenlijk echt?

De Kilimanjaro vormt een mooie balans tussen een gewone en een extreme uitdaging. De beklimming via de Marangu route is niet ingewikkeld en eigenlijk gewoon een kwestie van lopen. De top is bereikbaar voor bijna iedereen, maar makkelijk is anders. Hoogteziekte ligt continue op de loer. Omdat de berg vaak in vijf (soms zelfs vier) dagen wordt gedaan van basis naar top naar basis, kan de hoogte iedereen parten spelen. Je kan de route veel beter in tien of twaalf dagen doen, maar dat is voor veel mensen te duur of zo lang willen ze niet op de berg zitten. Economische keuzes winnen het dan toch vaak van de ratio. Daardoor is het algemene slagingspercentage dus ook niet zo hoog, variërend tussen de veertig en zestig procent. Zo Coca-Cola is de berg dus niet. Of komt die naam van de mogelijkheid om bij de gidsen onderweg een blikje van het bruine priksap te scoren?

Ik ben met een groep van vijftig man onderweg naar Uhuru Peak, zoals de top van de vulkaan heet. Het ondersteunende team bestaat uit meer dan honderd dragers, gidsen en koks. Tijdens de dagelijkse wandelingen omhoog lopen zij twee keer zo hard langs ons heen om zo snel mogelijk bij de volgende hut te zijn. Ze zijn er aan gewend, en ze hebben nog een boel werk te doen. Voor ons is alles geregeld. De thee staat klaar, het eten is warm en de hut gereserveerd. Wij hoeven alleen maar te lopen en genieten van de wandeling omhoog. Elke dag tussen de negen en twaalf kilometer, dus prima te doen. In de aanloop naar deze tocht ging ik een paar keer per week te voet naar mijn werk en met een goede basis conditie en goede wil kom je een heel eind op deze steenklomp die elke dag een ander landschap biedt.

Stairs to African Heaven

De eerste dag lopen we door tropisch regenwoud. De start ligt in National Park op 1860 meter. Doel vandaag: De Mandara hut op 2017 meter. We slingeren door de groene bossen en de route is kort (8 kilometer) maar irritant steil. De wortels van bomen hebben samen met de klei voor een natuurlijke trap gezorgd, de African Stairs to Heaven. Daardoor maak je veel stappen en is de route belastend voor de knieën. Achteraf is dit eigenlijk de zwaarste dag. Iedereen komt lekker bezweet aan in het kampement met A-frame hutten bijna boven het tropische gedeelte van het National Park. Dag twee is interessanter, meer berg, hoger en richting mijn favoriete hut: De Horombo hut op 3700 meter. De route gaat eerst nog door een stukje bos, daarna grasland en dan stenen. Onderweg staan Lobelia’s, planten die wel vijf meter hoog kunnen worden. Een indrukwekkend gezicht. In Horombo blijven we twee nachten, om te acclimatiseren. Vroeg opstaan hier is een lust voor het oog. De wolken hangen nog duizend meter onder ons en de strakblauwe lucht in combinatie met het lage wolkendek zorgen voor spectaculaire beelden die op mijn netvlies worden gebrand. Na twee nachten Horombo is het tijd om door te stappen naar de laatste hut.

De laatste stappen zijn het zwaarst

Vanaf nu wordt het zwaar. De Kibo hut ligt op 4730 meter en nadat we de vierduizend meter passeren krijg ik een continue gevoel van misselijkheid. Soms is het even weg, maar ‘t komt snel terug. Koppijn is niet meer weg te denken. Drinken, veel water drinken. Dat doen we sowieso en drie liter water gaat per dag door onze kelen, zo niet meer. De tocht is wel weer prachtig, lange stukken maanlandschap met een recht pad dat in de horizon verdwijnt. Tijdens de lunch krijgen we nog gezelschap van een muizenfamilie die de kruimels van de borden eten. Het is fijn om niet alleen te zijn hierboven. We komen in de middag aan bij Kibo en duiken ons bed in. We slapen tot dat we worden gewekt voor het laatste stuk. Om elf uur in de avond is het dan zo ver. In een rijtje schuifelen we bij min tien door het lavagruis. Het is stil, de meesten hebben knallende koppijn, alle ibuprofen en paracetamol ten spijt. Achter mij valt een deelnemer om. Gidsen snellen toe met zuurstof. Een paar van onze vrienden gaan onder begeleiding naar beneden. Na Gilman’s Point verandert de berg in een lang stuk vals plat, waarbij de zon en dus eindelijk warmte vlakbij zijn.

We zijn er bijna! Maar nog niet helemaal…

Dichterbij de top gebeurt iets bijzonders. De snellere klimmers zijn alweer op de terugweg. Bij hen valt zienderogen met elke stap meer last van de schouders. Wij schuifelen, zij lopen met ferme, opgewekte tred en geven ons high fives die wij lafjes beantwoorden. De zon straalt intussen, het wolkendek hangt nog in het dal, de gletsjer glimt. De top is fantastisch! Een tik op het bord dat 5895 meter markeert, een foto, een knuffel, de tranen lopen intussen over de meeste wangen en klaar maken voor de afdaling, terug naar beneden, terug naar het betere gevoel. High five-en met de rest.

Terug naar de Kibo hut is een feest. Waar we op de heenweg door het donker liepen in haarspeldbochten, springen we nu in een rechte lijn door het lavagruis alsof we aan het skiën zijn. De zon brand op onze huid en geeft meer energie. Bij de Kibo hut nemen we een korte pauze alvorens we terug gaan naar Horombo. Daar spenderen we onze laatste nacht in euforie voordat we op de laatste dag weer helemaal naar beneden afdalen voor een welverdiend certificaat.

Van onze groep van vijftig hebben slechts een paar de klim fluitend afgelegd en toch haalde bijna iedereen de top. Alle klimmers hebben onderweg hun eigen strijd gevoerd en genoten van hun eigen momenten. Van de natuur die elke dag een nieuwe screensaver voorschotelde tot de sportieve prestatie. Van een potje kaarten met vrienden in een hut tot de omhelzing met de gidsen bij het bord. En dat vind ik de kracht van de Kilimanjaro. Hij ligt er voor iedereen, maar voor niemand ligt hij voor het oprapen.

 

Extra trip info:

De tocht omhoog is te boeken bij heel erg veel bedrijven. Omdat deze nog al eens wisselen van naam of verdwijnen geven we daar geen advies over. Google Kilimanjaro en je krijgt vele opties. Of nog beter, zet een oproep op Facebook, veel Nederlanders gaan elk jaar de berg op en vraag naar hun ervaring. De NKBV (Nederlandse Klim en bergsport vereniging) kent vast ook Nederlandse gidsen die groepen de berg opnemen.

Bron:

Gijs beklom de Kilimanjaro in 2012 en had nog nooit zo veel koppijn. De groep, 50 man personeel van Microsoft, waarmee hij de berg opliep haalde 250.000 euro op voor Warchild, een prestatie van formaat. Dit Artikel is deels verschenen in Bergen Magazine, het tijdschrift voor bergliefhebbers

Tags:

  • Gijs

    Co founder

    Een nieuwsgierige, creatieve, energieke avonturier. Altijd op zoek naar nieuwe plekken om te surfen, kajakken, skien, snowboarden en andere activiteiten te doen.

You May Also Like

Blogsafari 4: De dieren van Kaap de Goede Hoop

Kaap de Goede Hoop ligt helemaal ten zuiden van Kaapstad en is (bijna) het ...

De Sint Bernard

Iedereen kent ze. Uit films, cartoons of van posters over Zwitserland. De grote Sint ...

Citytrip Cartagena

Citytrip Cartagena: het feest dat Colombia heet

Ondanks dat Cartagena nog niet helemaal is losgekomen van het drugsverleden, heeft de stad ...